Van: Gerrit Wessels
De feiten:
- te vroeg in het toerseizoen
- 0500 uur vertrek
- 2100 uur aankomst
- kasseien uit het jaar 0
- beklimmingen die smal, stijl en uit kasseien bestaan
- 15000 deelnemers
- files van auto’s en toerfietsers bij vertrek en aankomst
- grote kans op kramp en valpartijen
- veel publiek
Met bovenstaande opsomming moet je wel een gaatje in je hoofd hebben om de vlaamse kilometers onder de pedalen door te rammen. Met nadruk rammen, want het is veelal je zelf omhoog drukken en trekken op de 17 stijle bulten (bergen mag je het eigenlijk niet noemen) en de kasseienstroken in het mooie Vlaamse land.
De voorbereiding begon op de vrijdag met het bakken van de pannenkoeken, na een hele dag fietsen is het wel lekker om op de terugweg iets in je leeg gereden maag te hebben, was het vorig jaar een pan met defensie-macaroni, dit jaar kon de belastingbetaler iets van zijn loonbelasting terug zien in de vorm van pannenkoeken.
Om 04.00 uur ging de wekker, de hond nog even uitgelaten en daarna op weg naar de Sporthal. Maar liefst 10 TCR leden hadden zich ingeschreven, eigenlijk een schamel aantal, dit gezien de ultieme fietstocht die op 2 april in Vlaanderen plaats vindt. Wel bestaat het hele gezelschap uit Rijssenaren, net als op de regenachtige paastocht blijven de Enternaren in bed liggen. Hierbij moet een uitzondering gemaakt worden voor Gerrit Pluimers, echter Gerrit is geboren uit een Rijssense moeder, en dat verklaart dan veel. (Redactie: via nagekomen e-mail bereikt de redactie het bericht, dat “good old” Rene Lammertink, apart van de TCR-leden, met goed gevolg de RvVlaanderen heeft voltooid, Rene proficiat !!!)
Na een rit van 3 uur komen we aan in Ninove. Dat er meer toerfietsers hetzelfde plan hadden, wordt snel duidelijk, een lange auto-file begroet ons. Na een kwartiertje staan we op bijna dezelfde plek als vorig jaar, een Belgisch industrieterrein. Na het omkleden, waarbij iemand roept: “Ik zie de bibs van de voorzitter”, rijden we richting de inschrijving, monteren het deelnemersnummer op de fiets en beginnen omstreeks 09.30 uur aan de 140 km lange tocht. Bert Wever houdt het tempo in het begin redelijk hoog en de rest verstopt zich in de groep, beetje huiverig voor wat nog gaat komen. Het weer is meer dan voortreffelijk, een fijn zonnetje begeleidt ons de hele dag. Het kneuterige Vlaamse land trekt onder onze pedalen voorbij. Plots een scherpe bocht, schrik: de Molenberg, Bert schreeuwt naar achteren: “Pas op, het gaat omhoog, dat was dus een understatement. Wie voor het eerst de RVV fietst, schrikt zich kapot. Een smal weggetje, stijl omhoog, (17%) met kasseien die zo schots en scheef door elkaar liggen dat je wenst dat je nooit uit Rijssen vertrokken was. De eerste van de 17 bulten. De toerrijders met een TRIPLE zijn het beste af, met twee drukken op de linkerhendel gaat de ketting mega snel naar het kleinste voorblad, gelijktijdig hopend, dat de ketting achter redelijk in het midden van de cassette ligt, de druk op de ketting is zo hoog dat de achterderailleur nauwelijks nog te gebruiken is. Ongetrainde toerfietsers rest niet anders dan af te stappen, naar boven te lopen en met diep respect voor Molenberg richting de Wolvenberg te fietsen. Alle TCR fietsers komende fietsend boven, vooral dank aan de waarschuwing van Bert. De Oude Kwaremont is lang, hobbelig, stijl, geschikt voor Belgische paarden met een strontkar. Niet voor mooie Cannondales, Treks, Colnago’s etc. Het lange, naar beneden lopend, kasseinen stuk tussen de Oude Kwaremont en de Paterberg is regelrecht een toppertje, het stuur trilt zo hardvochtig in je handen, dat bij normaal vasthouden er blaren ontstaan. Diep respect voor de framebouwers. Op de Paterberg doemt al klimmend plots een Duits bestelbusje op. Het komt nauwelijks omhoog. Ik zal geen opsomming geven van de verwensingen, vloeken en alle andere loftuigingen die de Duitse bestuurders aan zijn hoofd geslingerd krijgt als fietsers door het volledig versperren van de steil omhoog lopende kasseienstrook van de fiets af moeten. Het lijkt op een oncontroleerbare meute naar ademhappende idioten die in heftige stampende beweging hoe dan ook zonder afstappen amechtig proberen boven te komen. Lang niet iedereen lukt dit. Bovenaan wachten tot het tiental compleet is, op adem komen en we gaan richting de volgende uitdaging, die nu heel snel achter elkaar opdoemen. Tussen de bulten door passen we het tempo aan, verzamelen opnieuw krachten door veel te drinken en te eten. We nemen korte pauzes bovenaan de bulten en proberen flink door te fietsen. Café “de Klok”, waar in 2004 de uiensoep zo lekker smaakte, laten we links liggen. Na 120 km “De Muur van Geraardsbergen” (20%). Honderden Belgische toeschouwers vergapen zich aan de toerfietsers, helpen ze weer in het zadel, spreken geruststellende woorden tegen de fietsers die van de fiets afgepletterd zijn en juichen de nog op de fiets zittende toerfietsers toe, die aan het eind van de krachten met een uiterste inspanning proberen boven te geraken. Voor me valt een fietser, zijn schoenen zitten nog vast aan de pedalen, het hoofd klappert tegen de kasseien, ik kan geen kant op, snel een been uit de trapper en ik moet afstappen. Nu pas voel ik hoe stijl het werkelijk is. “Goa maer zitten, we duwen u wel”, ik hijs me op het zadel, krijg een paar flinke duwen en worstel me verder fietsend naar de Kapel. Bij de Kapel maken we de traditionele foto. Blijven even in het gras zitten om de drukte gade te slaan. Nog 1 helling, de Bosberg. Hoe ziet de Bosberg er uit ? Neem de Motieweg in gedachten, voorzie de weg van kasseien, rij vooraf 130 km over een zwaar parcours en rijd dan deze denkbeeldige Motieweg omhoog en je weet hoe de Bosberg voelt. We komen allemaal fietsend boven, wachten op elkaar en rijden in een lange afdaling richting Ninove. Passeren het finishdoek en hebben diepe bewondering voor de profs die zondag 3 april de route in competitie moeten afleggen. Na het verorberen van de pannenkoeken met stroop rijden we gezamenlijk naar huis. Jan Borghuis neemt de afslag Soesterberg en ik zie hem op de Wijnand Zeeuwstraat achter me rijden. Dat was wel een goed gevoel. Vooral omdat ik op de bulten in het Vlaamse land vaak de rug van Jan van me weg zag rijden…
Op Zondag, met de beentjes horizontaal op de bank, zie ik met stijgende verbazing hoe de profs de Molenberg oprijden, daar waar wij bijna geparkeerd staan, rammen die gasten omhoog alsof ze bij Rijsserberg omhoog fietsen, ik troost mij bij de gedachte dat er volgend jaar weer een kans komt……
Wil je echt het uiterste uit de toerfietskan, geef je nu al op bij Bert Wever voor de RVV van 2006. De ultieme tocht voor bikkels !!!!
Geef een reactie