Van: Henk Kastenberg
In de buurt van de sporthal zag ik de toerleider van deze morgen aankomen rijden. Hij maakte een brede bocht om te kijken of er al T3-ers klaarstonden bij de stoeptegel. Dat bleek niet het geval te zijn. We hadden geen hoge verwachtingen van de opkomst en Wim had al besloten om, gezien de weersvooruitzichten deze morgen, de keuken weer op te zoeken. Met minder dan drie minuten te gaan, komen er nog vijf enthousiastelingen aan fietsen. De heren Troost, Schulenburg, Dumont, Schoemaker en Albach hadden blijkbaar een andere buienradar geraadpleegd. Ze waren bijna unaniem in de beweringen dat het tussen half tien en half elf droog zou worden. Met andere woorden met een uurtje zou het opklaren. Ik had mijn regenjasje al aan en de beenklappen vastgebonden. Gezien de omstandigheden, volgens mij regende het gewoon, de anderen gebruikten de term; miezeren, besloten ook zij om het regenjasje aan te trekken. Dumont was wel erg optimistisch en had geen voorbehoedsmiddelen meegenomen. Toen we in Notter de eerste krentenbloesems gepasseerd waren, was de algemene mening dat het regende. T3 liet zich niet uit het veld of van de weg slaan en trok Vriezenveen binnen. Dumont stond inmiddels het water aan de lippen en besloot om naar Rijssen af te draaien. Met zes man fietsten wij verder. Met de wind in de rug, daarom schoot het lekker op. De Garmin deed het uitstekend. Wim kende weinig problemen. Af en toe nam hij Garmin het commando uit handen en liet ons op creatieve wijze bijvoorbeeld Geesteren verkennen. De wegen en fietspaden, die Garmin voor Wim uitgezocht had, waren rijkelijk voorzien van modder en gierresten. Rijdend achter collega’s die geen spatbord gemonteerd hadden, stond gelijk aan het testen van mestverstuivingsinstallaties. We constateerden, dat het bleef regenen en dat de jasjes niet altijd waterdicht waren. Wim nam het wijze besluit om bij Droste niet een lus via Mander te maken maar regelrecht naar ons koffieadres te fietsen. Bij Bolscher was het ook nu weer prima vertoeven. Zij, die ons voorzag van koffie, zag aan ons wel, dat we gezien onze leeftijd met speels gemak de eerste veertig kilometer afgelegd hadden. We hebben haar wel verteld dat sommigen van ons zich sinds de verkeringstijd niet meer zo nat hadden laten regenen. Onze toerleider had grote belangstelling voor het optreden van de Neue Oberkrainer. Hij kreeg een mooi affiche mee. Daarna begon hij aan zijn natte fietsbroek te futselen met de opmerking dat zijn natuurlijke kompasnaald nog niet dezelfde richting aanwees dan zijn Garmin. Op de weg terug leek het even beter te gaan. Het werd droog maar niet lang. Wim stuurde ons langs ’n Kaps, om even later de plek te passeren, waar hij van dacht, dat hij zijn fietspomp was kwijtgeraakt. Onze toerleider kwam ook nu de pomp niet tegen. We hadden de wind vaak pal tegen en die nam nog in kracht toe. We bleven als groep compact fietsen, maar er werd weinig gepraat. Dat bleek ook niet over te komen. Wij hadden allen last van verstopte oren door de hoeveelheid modder die zich daar inmiddels verzameld had. En het tweede probleem je kreeg te maken met een gierbek. Dat is een mond die verdroogt door te veel gier en te weinig drinken. De laatste kilometers naar huis waren niet de gemakkelijkste maar het bleef gezellig in de groep. Thuisgekomen eerst de fiets afspuiten en daarna onder een aangename warme douche. Toen mijn vrouw thuiskwam en mijn oren inspecteerde sprak ze de historische woorden: Loar ik ’n kolkenzuger bie de gemeente mear besteln anders krieg ie de oorn nooit skone!
Bikkels de T3 rijders, de comb. Van slecht weer , Met slechte voorspellingen hebben mij doen besluiten om thuis flink aan het werk te gaan met de finale voorber. Voor de tweedaagse ronde van Overijssel. Ik zal de komende woensdag en zaterdag dan ook niet van de partij zijn jammer genoeg. Woensdag 5 mei hoop ik weer mee te fietsen. Gr. Jan.